Test: Ducati Monster 1100S (2010)
Inhoudsopgave |
---|
Test: Ducati Monster 1100S (2010) |
Technische gegevens |
Fotogalerij |
Video |
Alle Ducati tests |
Ergens rond de vijftig verschillende versies zijn er van de Ducati Monster gemaakt sinds de introductie van de M900 Monster in 1992. Met de 1100S van 2010 is de Monster qua rijbeleving weer terug waar hij begon.
Ducati stond aan het begin van de jaren negentig – en ver daarvoor – bekend als producent van nietsontziende en vooral grillige racemonsters. Hoewel... eigenlijk was er maar één fiets die met succes de strijd kon aangaan met de toen al oppermachtige Japanse concurrentie, maar die 851 superbike (want dat was het) was niet te betalen. De overige modellen grepen alleen terug op het roemruchte raceverleden, maar sportkracht zat er niet meer in en om te keren had je een parkeerterrein nodig, dus bijzonder praktisch waren ze zeer zeker niet.
Toen was daar in 1992 ineens de Ducati M900 Monster. Dit was een naked bike –zonder stroomlijn dus – maar dan eentje met een voor die tijd bijzonder futuristisch gestileerd uiterlijk. We kennen de cijfers niet, maar het schijnt dat de Monster al snel goed was voor de helft van de omzet van de Ducati-fabriek, waarmee de tent van een zekere ondergang werd gered.
Inmiddels zijn er dus zo rond de vijftig verschillende versies uitgekomen, variërend in cilinderinhoud en zeer zeker ook vermogen, want op een gegeven moment werd zelfs het 8-kleps blok van de superbikeracer erin gehangen, en dat was toch echt wel wat sterker dan dat van de originele 4-kleps M900, die zijn blok toen van de 900 SS (SuperSport) leende, en al helemaal dan de 600-cc blokken die vanwege hun vriendelijke karakter wel weer gretig aftrek vonden onder hippe jongedames.
Als wij een weekje de nieuwe 1100S mogen uitlaten, parkeert toevallig naast ons een oude(re) Monster S4. Dat is er dus zo eentje met het (watergekoelde) superbikeblok met 4 kleppen per cilinder. Wat is er verder anders? Het frame, dat eerst helemaal van buizen was en nu nog maar gedeeltelijk. De achterbrug: vroeger simpel vierkante pijpen aan beide zijden, nu zeer fraai enkelzijdig. De uitlaatbochten die nu in Italiaanse spaghetti langs alle kanten rondom het blok tot in het zitje lopen en vroeger gewoon aan de onderzijde. De klokkenwinkel die vroeger analoog was en nu is vervangen door een klein digitaal dashboardje.
Feitelijk is het een totaal andere machine die er staat. Het enige dat is gebleven, zijn het blok – de bekende desmodromische (don’t ask) L-twin, maar dan veel moderner (injectie en zo) – en de styling. Want nog altijd is een Ducati Monster in één oogopslag herkenbaar als een Ducati Monster.
En het leuke: het rijdt ook nog steeds als de allereerste M900 Monster. Veel beter natuurlijk, maar grappig genoeg heeft het 1100-blok qua karakteristiek heel veel weg van de oude SuperSport 900. En dat was een berefijn ding.
Krijg je op de 1100S natuurlijk ook nog heel beste vering, velgen en banden. En abs natuurlijk. Het is wel 2010... En anno 2011 zit er ook nog tractiecontrole op. Helemaal goed.