Test: Triumph Bonneville (2010)
Inhoudsopgave |
---|
Test: Triumph Bonneville (2010) |
Specificaties |
Fotogalerij |
Alle Triumph tests |
De Triumph Bonneville van nu heeft veel gemeen met de Triumph Bonneville van 1959-1983, met dien verstande dat de Bonneville van nu op geen enkele wijze de strijd aan kan gaan met sportmotorfietsen van de concurrentie. Wat geen enkel probleem is.
De Bonneville van toen was vernoemd naar de gelijknamige zoutvlakte in de Amerikaanse staat Utah, en op die zoutvlakte werden wereldsnelheidsrecords gebroken. De Bonneville van toen had dus nogal wat pretenties. Die heeft de Bonneville van nu niet. Of toch? Nou... je zou kunnen zeggen dat de Bonneville van nu die ook heeft, hoewel een willekeurige Japanse sportmotor of willekeurige sportmotor uit de eigen stal de vloer aanveegt met de Bonneville. Maar dat zijn geen concurrenten van de Bonneville, die in uiterlijk overduidelijk teruggrijpt naar de illustere voorouder. Net als toen heeft de Bonneville van nu een staande paralleltwin: twee cilinders rechtop naast elkaar. Toen was het 650 cc, nu meer dan 850 cc. Moet ook wel tegenwoordig, als je mee wilt komen met het moderne verkeer c.q. dat vóór wilt blijven. De carburateurs van toen zijn vervangen door een injectiesysteem, maar als je het blok van opzij bekijkt, lijken het nog steeds carburateurs.
Er is nogal wat gedaan om de nieuwe Bonneville het uiterlijk van toen mee te geven. En dan wordt duidelijk hoe de retrofiets wel degelijk pretenties heeft. Hij doet net of-ie een klassieke motorfiets is, net zoals zo veel choppers van zo veel merken. En net zo min als al die andere, is 'Bonnie' een klassieker. Maar hij ziet er dus wel zo uit. En hierin onderscheidt-ie zich, dat-ie daadwerkelijk gewoon goed rijdt. Een moderne 850-cc tweecilinder levert ruimschoots voldoende paardenkrachten om acceptabel van je plek te komen, en die rare Bonneville stuurt en remt – met een enkele schijf in het voorwiel! – nog prima ook. De tweecilinder produceert een heerlijk nostalgisch geplok. En er is meer eigenzinnigs. Het contactslot aan de linkerzijde van de koplamp. In een grijs verleden uit nood geboren en nu om geen enkele reden dan nostalgische gehandhaafd. Het levert problemen op, want wil je het contact uitzetten, heb je je linkerhand nodig, en die houdt normaal gesproken de koppelinghendel ingetrokken. Zomaar loslaten kan niet, want stel je voor dat de motor ongezien nog in zijn versnelling staat... springt-ie weg. Daar is het volgende op bedacht: zet je de zijstandaard uit, schakelt de bak automatisch vrij.
Het zadel... Hoogst jaren zestig/zeventig, helemaal doorlopend vanaf de tank tot voorbij de helft van het achterspatbord. Ruim en comfortabel dus. En op het laatste model bovendien nog 2,5 cm verlaagd, zodat nu echt iedereen erop past. En dat dan zonder die onmogelijke zitpositie – benen veel te ver vooruit – van zo veel choppers. De Bonneville... hij ziet eruit als een oud ding, maar is hypermodern. Hij rijdt ook als een oud ding, maar dan zonder al die ongemakken – spaghetti-frame, dansvering, sponsremmen – van toen. Hij rijdt strak. Je rijdt iedere andere nepklassieker gewoon helemaal zoek. Not just a pretty face, dus... Hoewel dat leuke aangezicht en het heerlijke geluid 'm in ieder geval stilstaand onklopbaar maken. Maar wees gerust: ook in de stad en file is 'Bonnie' een aangename kameraad.