Boeven
Het was op zaterdag 14 mei 2016 dat Grote J en ik van Ladbergen in Noordrijn-Westfalen naar Damendorf in Sleeswijk-Holstein reden. Het pinksterweekend, inderdaad, het koudste sinds 1951...
De reis begon zoals gebruikelijk in onze woonplaatsen kort boven Amsterdam. Grote J. was op de donderdagochtend vertrokken vanwege de verjaardag van vriend Kleine J in Gelsenkirchen in het Ruhrgebied, ik zou op de vrijdagmiddag volgen vanuit Mokum wegens eerdere werkafspraken.
Op donderdagmiddag laat kwam het bericht van de vrouw van Grote J dat diens bagagerol tijdens een onbewaakt moment tijdens een stop van zijn motor was geroofd. In deze bagagerol kleding, toiletspullen en enige rookwaren voor vriend B in het Noord-Duitse Damendorf, die we later zouden bezoeken. Rookwaren van de soort die je in Duitsland en zeker in Damendorf niet zomaar kunt kopen, maar in Nederland des te makkelijker en zelfs legaal.
Grote J's vrouw zou voor een verse toilettas en kleding zorgen, ik voor nieuwe rookwaren. De extra bagage zou met mij meegaan in mijn motorkoffers. Dat stuitte op geen bezwaren, want de rookwaren – die ik persoonlijk in geen 35 jaar had gekocht of gerookt – namen weinig ruimte in en mijn dikke motorbroek en fleecetrui... zou ik toch niet nodig hebben tijdens een pinksterweekend? De leren broek en het regenpak moesten het in geval van nood maar redden, want koud zou het zeker niet worden.
Grote J en ik troffen elkaar op vrijdagavond 15 mei in een prima hotel in Ladbergen in Noordrijn-Westfalen – waar de plaatselijke Wild Hogs in colors, maar op de fiets kwamen 'vergaderen' – en zo reden we in de ochtend weg in noordelijke richting.
Was het de middag ervoor nog prima terrasjesweer, dat was het in de ochtend absoluut niet meer. De lange onderbroek ging bij voorbaat onder de leren broek aan, net als álle andere onderkleding in de vorm van alle schone T-shirts en een enkele trui onder de all-weatherjas. Dat was niet genoeg, en al bij de eerste stop na een half uur ging het regenpak ook aan, waarna de koffers op een toilettas, wat onderbroeken, sokken, een boek en drie joints na leeg waren.
We kregen nog even natte sneeuw, en in Eckerförde aan de Oostzee kocht ik een dag later een extra bloes. Op de evengoed koude maar droge terugweg ter hoogte van Hamburg, in harde wind, kwam ons een stoet FJR's tegemoet, met bestuurders in felgekleurde regenpakken, wat weinig goeds beloofde voor het verdere traject naar en vanaf Bremen.
Het kan verkeren.
Op 20 juli 2016 reed ik met mijn echtgenote, de lieftallige Wanda, van Vianen naar huis over de Ring A10-Oost. Ik had dezelfde kleding aan als met Pinksteren, maar dan zonder lang ondergoed, want het was tropisch warm. Dankzij de briljante spiegels op mijn net opgehaalde testmotor, een Suzuki Burgman 400, zag ik ze al van verre uit de Zeeburgertunnel komen: twee zwakbegaafden op supersportmotoren. Wij reden op de rechterbaan, de linkerbaan zat vol met auto's. Zij kwamen over de middelste baan met hoge snelheid vlak langs ons heen, de voorste met een lange wheelie, de achterste met veel toeren en dus veel kabaal in een veel te lage versnelling, waarschijnlijk de tweede. De heren droegen korte broeken en T-shirts. Hadden tattoos en zo. Knalden verder tussen de auto's door.
Het kan verkeren.
De grap:
Grote J maakte zich schuldig aan grensoverschrijdende drugssmokkel, en werd bestolen.
Ik maakte me vervolgens schuldig aan grensoverschrijdende drugssmokkel, en werd gestraft met de koudste rit van het jaar.
En nog zijn we beter af dan die twee zielenpoten op de A10, want die gaan 2018 nooit halen, als ze 2017 al hebben gehaald.
Michiel Heemskerk, verkeersfilosoof
11 januari 2017
Lees alle blogs op Stadsmotor.nl